Jaarverslag 2017

Samenvatting Jaarrapportage Provinciaal Uitvoeringsprogramma Externe Veiligheid 2017

Het externe veiligheidsbeleid is gericht op het beperken van risico’s op calamiteiten met gevaarlijke stoffen waarbij dodelijke slachtoffers vallen. De risicobronnen zijn: Inrichtingen, transport van gevaarlijke stoffen over weg, water, spoor en door buisleidingen, vuurwerk bij evenementen, en het gebruik van luchthavens.

Door het Rijk, de provincies, de VNG en de Veiligheidsregio’s werden in het kader van het programma Impuls Omgevingsveiligheid de volgende deelprogramma’s ontwikkeld voor de periode 2015-2018, om de kwaliteit van de uitvoering van externe veiligheidsregelgeving te continueren dan wel te verbeteren:

  • Het deelprogramma voor de uitvoering van lokaal extern veiligheidsbeleid. Dit wordt uitgevoerd door de afzonderlijke provincies;
  • Het deelprogramma gericht op de voor de professionals benodigde informatie en kennisinfrastructuur, dat landelijk wordt aangestuurd door de gezamenlijke provincies en dient ter ondersteuning van de andere deelprogramma’s. Er is een landelijk expertisecentrum met een landelijke site (WWW.Relevant.nl) dat zorg draagt voor kennisuitwisseling, introductie van nieuwe regelgeving, en de ontwikkeling van werkstandaarden;
  • Het deelprogramma voor inrichtingen die vallen onder het Besluit risico zware ongevallen(Brzo). Dit wordt uitgevoerd door de gezamenlijke provincies, het Rijk, de BRZO-RUD’s (de provincie Utrecht is aangesloten bij de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied)  en de gezamenlijke veiligheidsregio’s;
  • Het deelprogramma voor te stellen eisen aan de vergunningverlening in de zogeheten Publicatiereeks gevaarlijke stoffen. Dit wordt uitgevoerd door de gezamenlijke provincies, het Rijk, het bedrijfsleven en de BRZO-RUD’s.

Het deelprogramma voor de uitvoering van het lokaal extern veiligheidsbeleid wordt door de afzonderlijke provincies gerealiseerd en geregisseerd. De middelen gaan naar de provincies. Dit deelprogramma staat centraal in het Provinciaal Uitvoeringsprogramma Externe Veiligheid (PUEV) 2015-2018 omdat de provincie Utrecht voor de uitvoering zelf verantwoordelijk is.

In het programma 2015-2018 is vastgelegd dat Provinciale Staten jaarlijks als bijlage bij de jaarrekening een samenvatting van de PUEV jaarrapportage met een bestedingsoverzicht vaststellen.

Deelprogramma uitvoering lokaal externe veiligheidsbeleid
Het zwaartepunt voor de uitvoering van het PUEV 2015-2018 ligt in de provincie Utrecht bij de Omgevingsdienst Regio Utrecht (ODRU), de Regionale Uitvoeringsdienst (RUD Utrecht), de Veiligheidsregio Utrecht (VRU) en de provincie Utrecht. Samen met de gemeenten Nieuwegein en Veenendaal (die overigens ook zijn aangesloten bij de RUD Utrecht of de ODRU), vormen zij de PUEV projectgroep. In deze projectgroep wordt kennis gedeeld, worden problemen besproken en opgelost. Er wordt nauw samengewerkt tussen de RUD Utrecht en de ODRU. De provincie voert de regie en is voorzitter van de projectgroep. In de projectgroep wordt de uitvoering van het programma gecoördineerd en vanuit de projectgroep vindt afstemming plaats met de gemeenten in de provincie.

In het PUEV 2015-2018 wordt gewerkt aan het realiseren van een adequate organisatorische en beleidsmatige borging en uitvoering van externe veiligheid regelgeving ten aanzien van ruimtelijke plannen en projecten, structuurvisies, routering van gevaarlijke stoffen, vergunningverlening en risicoregistratie.
De provincie vervult een regiefunctie op basis van afspraken die tussen het Rijk, IPO, VNG en Veiligheidsregio’s zijn gemaakt in het Bestuurlijk Omgevingsberaad in juni 2014.

Er is de afgelopen jaren veel vooruitgang geboekt. Er is ervaring opgedaan met nieuwe regelgeving op het gebied van externe veiligheid. De uitvoering van externe veiligheid is geborgd. Er is voldoende goed gekwalificeerde menskracht beschikbaar om regelgeving en beleid uit te voeren. Regelgeving op het gebied van externe veiligheid wordt standaard toegepast bij vergunningverlening aan bedrijven en in ruimtelijke plannen. In 2017 werd gewerkt aan 16 vergunningen. 334 Externe veiligheidsadviezen werden opgesteld voor ruimtelijke plannen. Risico’s worden bijgehouden in het Risicoregister en vermeld op de Risicokaart. In 2017 werden ca. 50 mutaties aangebracht in het Risicoregister. En er is een provincie dekkend gemeentelijk routenet voor gevaarlijke stoffen. In 2017 werden in drie gemeenten de route en de bewegwijzering aangepast.

De aansturing van de handhaving vindt plaats door de provincie in het kader van de Samenwerkingsovereenkomst handhaving en niet via het PUEV.  

Groepsrisico

Er zijn geen saneringsgevallen en er is een beperkt aantal overschrijdingen van het groepsrisico.

Het terugdringen van overschrijdingen van het groepsrisico is niet wettelijk verplicht, maar is wel een provinciale doelstelling. Bij 5 lpg tankstations wordt de ‘oriëntatiewaarde’ van het groepsrisico nog overschreden. In twee gevallen gaat het om een hele lichte overschrijding. Bij één BRZO bedrijf was het groepsrisico door ruimtelijke ontwikkelingen rondom de inrichting net onder de oriëntatiewaarde, maar door een recente aanpassing van de rekenmethodiek is deze nu net boven de oriëntatiewaarde uitgekomen.

In het eindrapport basisnet is aangegeven dat bij snelwegen rond Utrecht (A2, A12, A27) de oriëntatiewaarde voor het groepsrisico licht overschreden zal blijven bij naleving van de wettelijk vastgestelde risicoplafonds. Langs het spoor in Amersfoort is er sprake van een overschrijding van de oriëntatiewaarde. Deze is iets hoger dan langs de snelwegen.

Er worden langs provinciale en gemeentelijke wegen geen normen of richtwaarden overschreden.

Vervoer gevaarlijke stoffen over het spoor
In 2016 werd geconstateerd dat er veel meer gevaarlijke stoffen op het spoor werden vervoer dan in het basisnet is toegestaan.  In een brief aan de Tweede kamer (3 oktober 2016) heeft de toenmalige Staatssecretaris oplossingen aangegeven om de problemen op het spoor op te lossen. Het gaat om de volgende oplossingen:

  • Herroutering van lpg: De treinen die in 2015 van Geleen naar Tsjechië reden via Den Bosch, Utrecht, Amersfoort, rijden nu via Den Bosch-Arnhem en via de Betuweroute. Dat scheelt voor de provincie Utrecht 1450 lpg wagens per jaar. In 2017 zien we een sterke afname van het aantal transporten lpg in de provincie t.o.v. 2016, maar in 2017 was de Betuweroute ook meer beschikbaar dan in 2016. In 2017 was de Betuweroute 36 dagen gedeeltelijk niet beschikbaar en in 2016 was dit 166 dagen;
  • Veiligheidsmaatregelen aan treinen en spoor: Het gaat hier om maatregelen als: Het voorkomen dat treinwagons met gevaarlijke stoffen voor of achter aan de trein zijn gekoppeld (crashbuffers). Het signaleren van het warmlopen van treinstellen bijvoorbeeld door een kapot treinstel (hotboxdetectie).  Het toepassen van ERTMS ( European Rail Traffic Management);
  • Een routeringsbesluit wordt voorbereid: Er vonden in 2017 nog steeds transporten plaats op locaties waar geen vervoer van gevaarlijke stoffen over het spoor mocht plaatsvinden. Als het niet lukt om op vrijwillige basis de door het Rijk beoogde herroutering van gevaarlijke stoffen naar de Betuweroute en ander Basisnetroutes te realiseren, dan wordt door het Rijk een routeringsbesluit vastgesteld. Dit geldt voor het traject Eindhoven-Venlo, en het traject Amersfoort-Apeldoorn. Het besluit moet er ondermeer toe leiden dat het te grote aantal transporten gevaarlijke stoffen dat via Amersfoort-Oost richting Barneveld rijdt wordt verminderd. In 2017 is de consultatiefase van het routeringsbesluit alvast gestart zodat het besluit als het nodig is snel kan worden genomen. De verwachting is dat de Betuweroute de komende jaren echter minder beschikbaar is dan in 2017. Voor 2018 is de verwachting dat de Betuweroute 94 dagen gedeeltelijk niet beschikbaar is. De werkzaamheden aan de Duitse aansluiting op de Betuweroute zullen langer duren dan oorspronkelijk was gepland (2022);
  • Modal shift: Onderzoek vindt plaats naar modal shift van vervoer over het spoor naar vervoer over het water.

Herstel risicoruimte spoor
De toenmalige Staatssecretaris heeft in 2016 aangegeven dat ze verwacht dat met de bovenstaande maatregelen het vervoer weer zal passen binnen de risicoruimte die in het Basisnet is vastgesteld.
De realisatie van deze maatregelen worden besproken in de Stuurgroep Basisnet. De provincie Utrecht vertegenwoordigt met Noord-Brabant de provincies in deze stuurgroep. De provincie coördineert de IPO en VNG inbreng in de stuurgroep en behartigt de belangen van de provincies.

Financiën

PUEV 2017

Begroting

Realisatie

Lasten

In €

In €

RUD Utrecht

184.100

157.941

ODRU

152.250

152.250

Overige bestedingen

98.000

  125.661*

Totaal

                    434.350

435.852

Baten

Rijksbijdrage

                    300.025

300.025

Reserve PUEV

                    134.325

135.827

Totaal

                    434.350

435.852

*In 2017 vond een administratieve correctie plaats van een balanspost van € 78.081 die in 2016
abusievelijk niet ten laste is gebracht van de PUEV Reserve

Het provinciaal uitvoeringsprogramma wordt gefinancierd met rijksmiddelen (€ 300.325) aangevuld met middelen uit de Reserve voor het PUEV, € 135.827 is onttrokken aan de Reserve PUEV.  

Met het Rijk wordt overlegd over de financiering van externe veiligheidstaken na 2018. De verwachting is dat het programma nog 2 jaar wordt gecontinueerd en dat de inzet van de resterende middelen in de Reserve noodzakelijk zijn om de uitvoering van lokale externe veiligheidstaken op peil te houden. In 2018 wordt een besluit over voortzetting van het programma en over de inzet van de resterende middelen van de Reserve PUEV voorgelegd aan GS en PS.

Deelprogramma Brzo

Voor het deelprogramma Brzo lag in 2017 het accent op vier onderwerpen:
-  De implementatie van de nieuwe Brzo. Deze in 2015 van kracht geworden regeling vergt een    
   inspanning omdat veel werkdocumenten aangepast moeten worden op het nieuwe Brzo en de   
   Regeling risico zware ongevallen (Rrzo);
-  De provincies zijn in 2016 bevoegd gezag geworden voor alle bedrijven die onder het Brzo vallen;  
-  Verbeteren van de kwaliteit onder meer door het uitvoeren van audits;
-  Uniformiteit in aanpak en uitvoering van de Brzo-taken.

Voor de handhavingsgegevens over 2017 wordt hier verwezen naar de jaarrapportage van de BRZO-RUD Noordzeekanaal Gebied en de Monitor naleving en handhaving Brzo-bedrijven die verschijnt in mei of juni van 2018.

ga terug