Jaarverslag 2017

1. Ruimtelijke ontwikkeling

Lopende zaken

Provinciaal beleid en gemeentelijke ruimtelijke ontwikkeling

Begeleiding gemeentelijke plannen

Sinds een aantal jaren is onze werkwijze erop gericht om mogelijke strijdigheid van gemeentelijke ruimtelijke plannen met het provinciaal beleid in zo vroeg mogelijk stadium te signaleren en hierover met gemeenten het overleg aan te gaan. De ervaring wijst uit dat dit zich uitbetaalt in “betere” ontwerp- en vastgestelde plannen. Daarnaast richten wij ons op het realiseren van provinciale ambities via ruimtelijke agenda’s en inpassingsplannen. Vroegtijdig overleg met gemeenten betreft over het algemeen majeure projecten, waarbij (meerdere) provinciale belangen in het geding zijn.

In 2017 zijn door gemeenten 442 plannen ter reactie aan ons voorgelegd of zijn als ontwerp of als vastgestelde versie gepubliceerd. Hierbij waren in totaal 176 “zienswijze-waardige” ontwerpplannen (bestemmingsplannen, omgevingsvergunningen en projectbesluiten). In 20 gevallen (11,4%) is daadwerkelijk door ons een zienswijze ingediend. Dit is meer dan het streefpercentage (5%) dat in de begroting is opgenomen. We hebben geen eenduidige verklaring voor deze overschrijding. Mogelijk zijn verminderde capaciteit en middelen bij gemeenten er debet aan dat niet alle gemeenten hun ruimtelijke plannen vroegtijdig checken op eventuele strijdigheid met de Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie (PRS) en -Verordening (PRV) en met ons vroegtijdig overleg aangaan. Bij veel van de plannen waar een zienswijze nodig bleek, lijkt het te gaan om slordigheden bij de vertaling van provinciaal beleid en regelgeving en/of bij vertaling van onze vooroverleg-reactie naar het uiteindelijke plan. Een mogelijke verklaring hiervoor is, dat bij plannen die worden opgesteld naar aanleiding van concrete initiatieven, de gemeenten de ruimtelijke onderbouwing zoveel mogelijk aan de initiatiefnemers en hun adviseurs overlaten. Sommige adviesbureaus lijken daarbij iets te routinematig met het provinciaal beleid om te gaan. In dergelijke gevallen is het voor de provincie ook moeilijk vroegtijdig te sturen. Wellicht kan ook een rol hebben gespeeld dat de herijking van de PRS/PRV met wijzigingen en nieuwe onderwerpen nog niet helemaal bij gemeenten is ‘geland’. We hebben echter niet het idee dat de gemeenten bewust de grenzen van ons beleid opzoeken, omdat geen enkele zienswijze (vooralsnog) hoefde te worden gevolgd door een reactieve of proactieve aanwijzing: onze zienswijzen leiden dus tot aanpassing van de plannen door de gemeenten.

Een voorbeeld van een planproces waarbij verschillende provinciale belangen speelden en waarbij wij vroegtijdig betrokken waren, betrof de beoogde nieuwbouw van de Triodosbank op Landgoed De Reehorst bij station Driebergen-Zeist. Op 18 oktober 2017 heeft de Afdeling Bestuursrechtspraak over de hiertegen ingediende beroepen uitspraak gedaan. De locatie van deze ontwikkeling is complex: deels buiten de rode contour, binnen het Natuurnetwerk Nederland (NNN) en nabij het te vernieuwen station. Om de provinciale belangen in het oog te houden, heeft de gemeente - vanaf begin tot en met beroepsfase - nauw samengewerkt met de provincie. Zo is de saldobenadering toegepast om het NNN juist te versterken. Deze goede samenwerking heeft zijn vruchten afgeworpen, omdat de Raad van State de relatie tussen bestemmingsplan en PRV weliswaar kritisch heeft beoordeeld, maar uiteindelijk heeft geconcludeerd dat van strijdigheid met onze PRV geen sprake is. 

Impressie nieuwbouw Tridos

Ruimtelijke agenda gemeenten
Met 26 gemeenten hebben wij een Ruimtelijke Agenda Gemeenten (RAG) opgesteld. Alleen de agenda met gemeente Utrecht moet nog bestuurlijk ondertekend worden. De agenda’s blijken een effectief middel om de opgaven uit de Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie in partnerschap met gemeenten uit te voeren en vormt ook een kapstok om de onderwerpen in het ruimtelijk domein in samenhang te bespreken. Door onze werkwijze van vroegtijdige gezamenlijke verkenning in nieuwe ruimtelijke opgaven, hebben wij een belangrijke signalerende en agenderende rol in de samenwerking tussen beide overheden. Over de voortgang van de RAG's is gerapporteerd aan uw Staten, dit vervangt het Verslag Ruimtelijk Beleid. ​

Provinciale Inpassingsplannen
Met het opstellen van inpassingsplannen geven wij actief uitvoering aan de borging of realisering van provinciale ruimtelijke belangen. In 2017 waren vier inpassingsplannen in voorbereiding/procedure:

  • Landgoed Prattenburg (Rhenen, Veenendaal). Met het inpassingsplan wordt een duurzame ontwikkeling van het landgoed planologisch-juridisch mogelijk gemaakt. Het op 12 december 2016 vastgestelde inpassingsplan is in 2017 in werking getreden en onherroepelijk geworden.
  • Reconstructie N226 Hertekop-Schutterhoeflaan (Leusden). Dit betreft de reconstructie van het kruispunt Hertekop (N226), de wegaansluiting Arnhemseweg (N226) op de Schutterhoeflaan inclusief een fietstunnel. Het inpassingsplan is in december 2017 vastgesteld.
  • Kantoren (gehele provincie). Zie Programma 4 Economische Ontwikkeling.
  • N411 (Bunnik). Dit betreft de reconstructie van de Koningsweg/Koningslaan/Provinciale weg en natuurrealisatie. In 2017 hebben de voorbereidingen plaatsgevonden voor het voorontwerp dat is vrijgegeven voor vooroverleg en inspraak.

Kruispunt N226 met Dodeweg - Lockhorsterweg voor en na reconstructie